Vijf vragen aan … Johan van der Vorm (Boskalis)

22-09-2022
637 keer bekeken

Johan van der Vorm is voorzitter van de Kerngroep Duurzaamheid bij de Vereniging van waterbouwers. Hij was vanuit die rol met een aantal andere partijen nauw betrokken bij de totstandkoming van het transitiepad voor kustlijnzorg en vaargeulonderhoud zout en zoet.

Welke rol speelt u in de transitie en wat is het belang van uw werkzaamheden?

Als voorzitter van de Kerngroep Duurzaamheid van de Vereniging van Waterbouwers werk ik samen met de andere leden van deze kerngroep en brengen wij de ontwikkelingen en maatregelen in kaart die wij kunnen (gaan) nemen om onze vloot te verduurzamen. Alles wat we ophalen breng ik vervolgens in tijdens alle werksessies in het kader van het uitwerken van het transitiepad. Ik wil in ieder geval mijn waardering uitspreken voor de zorgvuldigheid van Rijkswaterstaat waarmee de uitwerking van het transitiepad tot stand is gekomen.

Aan welke verandering of ontwikkeling uit de transitie werkt u?

Mijn speerpunt is het reduceren van de uitstoot van de motoren van ons materieel. Voor een deel van het zoete materieel zijn er mogelijkheden om op elektriciteit over te stappen. Dit brengt wel zeer hoge investeringskosten met zich mee. Waar dit technisch of financieel gezien niet realistisch of verantwoord mogelijk is, kunnen wij bijvoorbeeld met het installeren van uitlaatgasnabehandelingssystemen veel bereiken en kunnen wij de stikstofuitstoot van ons materieel substantieel reduceren. Daarnaast kijk ik natuurlijk ook naar alternatieve brandstoffen, zoals bio- of synthetische brandstoffen, waarmee wij de CO2 uitstoot van ons materieel ook substantieel kunnen reduceren. En als laatste kijk ik naast waterstof voor elektrische aandrijving, naar ammoniak en methanol als kansrijke duurzame brandstoffen voor de toekomst. Mijn verwachting is dat wij hierin met name de zeevaart zullen gaan volgen.

Wat zijn de grootste uitdagingen om die doelstellingen te bereiken en wat zijn volgens u de belangrijkste resultaten tot nu toe?

De grootste uitdaging zullen de kosten zijn en daarnaast de beschikbaarheid van elektriciteit en alternatieve brandstoffen op de locaties waar wij werken. In het zoete werken wij toch vaak op afgelegen locaties waar geen stroomaansluitingen in de nabijheid aanwezig zijn. In het zoute zijn we als bedrijfstak afhankelijk van de ontwikkelingen binnen de internationale (mondiale) maritieme sector. De belangrijkste resultaten tot nu toe zijn dat de koplopers bij de overheid die verduurzaming zijn gaan waarderen als gunningscriterium in aanbestedingen en de koplopers in de markt die inmiddels materieel aan het ombouwen zijn.

Wat is de belangrijkste verandering die we in de sector moeten doormaken voor een vitale infrasector?

De sector moet zich denk ik realiseren dat de doelen die door het Rijk gesteld zijn haalbaar zijn. Met voldoende vraag zal het aanbod gaan toenemen en zullen de (investerings)kosten dalen. Het zal allemaal niet vanzelf gaan, maar als we elkaar als markt en overheid goed vasthouden, elkaars belangen blijven inzien, dan gaan we er komen. Daar ben ik van overtuigd.

Afbeeldingen

Cookie-instellingen